Middelburg

Plaats van herinnering: Middelburg

Aan het eind van de negende eeuw werden op Walcheren enkele ringwalburgen aangelegd, mogelijk als bescherming tegen de Vikingen: Domburg, Souburg en Middelburg. Middelburg zou zich in eeuwen daarna ontwikkelen tot het economische, religieuze, culturele en politieke hart van Walcheren. Binnen de ringwalburg van Middelburg werd in 1123 vanuit het West-Vlaamse Voormezele, nabij Ieper, een proosdij voor reguliere kanunniken gesticht, gewijd aan Maria. In 1227 sloot dit reguliere kapittel van Onze-Lieve-Vrouw zich aan bij de premonstranzer of norbertijner orde. Het werd een dochter-abdij van de Michielsabdij van Antwerpen. De abdij stond onder bijzondere bescherming van de graven van Holland, en allicht eerst ook die van Vlaanderen. De Hollandse graven verleenden de kloostergemeenschap vooral in de dertiende eeuw veel voorrechten. Zo groeide de Abdij van Middelburg uit tot een van de belangrijkste van de Lage Landen, vanaf 1559 bovendien de zetel van het nieuwgevormde bisdom van Zeeland, waarvan de abt bisschop werd.

Van geestelijk-religieus naar bestuurlijk centrum

Vandaag is de Abdij van Middelburg het enige abdijencomplex in Nederland dat in een binnenstad is gelegen. Het paleisachtige geheel met zijn grote abdijtoren (de Lange Jan) en vele kleine torentjes drukt nog altijd een stempel op de historische binnenstad. Er heerst meestal een weldadige rust op het lommerrijke door een kring van gebouwen en poorten omgeven binnenplein. Het Abdijcomplex zorgt voor een sprookjesachtige sfeer die al sinds de negentiende eeuw een grote aantrekkingskracht heeft op bewoners en bezoekers van de stad. Door de aanwezigheid van een belangrijke en rijke abdij en de vele kloosters en kerken met hun kapittels was de macht van de geestelijkheid in het laatmiddeleeuwse Middelburg groot. Het karakter van de stad werd daardoor niet alleen getekend door de macht van de kooplieden en gilden, maar ook door die van de wereldlijke geestelijken en de religieuzen in hun kloosters. De abdij was het centrum van dat geestelijk-religieuze complex.

De rijke abt van Middelburg was een belangrijke grootgrondbezitter, met allerlei rechten in Zeeland en daarbuiten. Maar hij was vanaf de dertiende eeuw ook steeds meer een politiek figuur: hij behoorde tot de kring van raadgevers van de graven van Holland. Toen zich na de vorming van het graafschap in 1323 later in de veertiende eeuw een standenvergadering ontwikkelde van steden, adel en geestelijkheid, vertegenwoordigde de abt de Zeeuwse geestelijkheid. Het maakte van de abdij een geestelijk-religieus, intellectueel en cultureel maar ook een politiek centrum. Na de machtsovername in Middelburg door Willem van Oranje verlieten de geestelijken en de abt-bisschop de stad, ze namen vermoedelijk vele kerkschatten mee. De katholieke kerk en zijn religieuze leven werden verboden en de calvinisten namen het Middelburgse kerkelijke leven over. Het Abdijcomplex werd overgenomen door de prinsgezinde Staten van Zeeland (de koningsgezinde Staten zetelden nog een tijdlang formeel in Brussel).

Middelburg

Het abdijcomplex en zijn abdijkerken

Het abdijcomplex bestaat uit een groot aantal gebouwen waarin de provincie Zeeland en sinds 1972 het Zeeuws Museum gevestigd zijn. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bevond zich op het binnenplein een groot hotel, Hotel Bulterijs, dat in 1940 met de grote brand van Middelburg door oorlogsgeweld verdween. Bijzondere onderdelen van de abdij zijn de Statenzaal, het Prinsenlogement dat in 1254 voor de graaf van Holland werd gebouwd, een dertiende-eeuwse crypte en de kloostertuin. In de Statenzaal hingen tot aan de Tweede Wereldoorlog de beroemde Zeeuwse wandtapijten (van rond 1600) die verhalen van de zeeslagen op de Zeeuwse wateren in de jaren 1570. De tapijten zijn nu te zien in het Zeeuws Museum dat in een deel van de Abdij is gevestigd.

Belangrijke blikvangers van de Abdijgebouwen zijn twee kerken in Vlaamse baksteengotiek en de Abdijtoren van ledesteen (gewonnen in een gebied tussen de Schelde en de Dender ten zuidoosten van Gent). De Koorkerk en toren met imposante torenkapel zijn gebouwd in de vroege veertiende eeuw, en voltooid rond 1325. Mogelijk is de kerk in dat jaar ingewijd omdat de graaf van Zeeland in dit koor in 1325 een altaar sticht ter nagedachtenis van zijn voorouders die in de kerk begraven lagen. De Koorkerk verving een oudere, romaanse, abdijkerk, en was bedoeld als mausoleum voor deze leden van de grafelijke familie. De romaanse kerk werd afgebroken (al zijn in de noordwand van de Koorkerk, nu Wandelkerk genoemd nog delen van de oude muur te zien). In de tweede helft van de dertiende eeuw werd de Nieuwe of St. Nicolaas-Kerk gebouwd, voor de parochie die door de kloosterlingen werd bediend. Blijkens bodemvondsten moet een oudere parochiekerk haaks op de Lange Jan hebben gestaan, waar nu het plein is richting het naoorlogse hofje onder de abdij. De abdijkerken waren het religieuze centrum van de abdij en de abdijparochie, ze werden niet verheven tot kathedrale kerk van de stad toen de abt in 1559 bisschop werd. Dat werd de Noordmonster, een veertiende-eeuwse parochiekerk die stond waar nu het Hofplein is.

Graven en grafmonumenten

In de oude kloosterkerk waren in de loop van de tijd vijf leden van de grafelijke familie van Holland, de Gerulfingen, begraven. Als eerste werden bijgezet Ada van Huntingdon (ca. 1145-1204), de zus van de Schotse koningen Malcom IV en William I, en haar zoon Floris (van 1202 tot 1207 bisschop van Glasgow, in 1210 in de Middelburgse abdij overleden). In 1258 werd haar achterkleinzoon Floris de Voogd er bijgezet, nadat hij in Antwerpen tijdens een toernooi dodelijk was gewond. In 1266 werd Elisabeth van Brunswijk er bijgezet. Zij was de echtgenote van Willem II, de broer van Floris de Voogd, en Roomskoning, dat wil zeggen, door de Duitse vorsten gekozen koning van het Duitse Rijk. In 1282 vond Floris V het stoffelijk overschot van zijn vader Willem II die in 1256, kort voordat hij door de paus in Rome tot keizer zou worden gekroond, bij Hoogwoud door de Friezen was gedood. Hij was er verborgen in een boerderij. Zijn overblijfselen werden via Utrecht in een schrijn naar de Middelburgse abdijkerk gebracht en daar in het koor van de romaanse abdijkerk geplaatst.

In 1299 stierf met graaf Jan, de zoon van Floris V, het Hollandse Huis uit. Graaf Jan I werd opgevolgd door zijn oom, Jan II, graaf van Henegouwen, uit het Huis van Avesnes. Diens zoon, Willem III, gaf vermoedelijk de opdracht om de Middelburgse abdijkerk te vervangen door een groot gotisch gebouw met hoog oprijzende toren en ruime torenkapel. Vlakbij het hoogaltaar werd in de muur speciaal een nis uitgespaard voor de tombe van Floris de Voogd. De tombe wordt bedekt door een middeleeuws ridderbeeld, met het wapen van Holland. Lang is gedacht dat het om het graf van de Roomskoning, Willem II zou gaan, maar dat is zeker niet het geval. Bij de grote stadsbrand van 1492 is diens schrijn vermoedelijk verbrand. Rond 1540 werd speciaal voor de nagedachtenis aan de Roomskoning, zijn echtgenote, overgrootmoeder en haar zoon, aan de zuidkant van de Koorkerk, een groot monument opgericht. Waar zich dat precies bevonden heeft is (nog) niet bekend. Het is in 1568 jammerlijk verbrand, en nooit heropgericht.

De verwoesting van de abdij, haar kunstschatten en de Lange Jan

Delen van de Middelburgse abdij zijn sinds hun bouw verschillende keren door brand verwoest. Dat gebeurde bij de grote stadsbrand van 1492 die ook de beroemde bibliotheek van de abdij vernietigde, bij de brand van 1568, en bij de vernietigende stadsbrand van 17 mei 1940. Die ontstond als gevolg van de beschietingen tussen oprukkende Duitse troepen en terugtrekkende Franse troepen, toen Zeeland nog niet had gecapituleerd. In 1810 dreigde Napoleon de abdij af te breken, en in de negentiende eeuw trad het verval in. De abdij werd altijd groots gerestaureerd en verfraaid, en werd met zijn kerken, zijn toren met carillon en zijn Statenzaal met tapijten in de negentiende eeuw een trekpleister in het internationale cultuurtoerisme dat de stad voor de oorlog aandeed. Na de oorlog werd de abdij opnieuw herbouwd, en zo ook de abdijkerken. In de Koorkerk bevindt zich sindsdien als compensatie voor geleden oorlogsschade het Nicolaï-orgel, het oudste orgel van Nederland, uit 1479, gebouwd voor de Nicolaïkerk te Utrecht. In een afgescheiden deel van de Koorkerk bij de torenkapel, dat bekend staat als de Wandelkerk, bevindt zich het zeventiende-eeuwse admiraalsgraf van Rombout Verhulst voor de gebroeders Evertsen, dat uit de afgebroken Noordmonsterkerk kwam. Ook is er een herdenkingsplaquette te zien voor de in Middelburg overleden Abdoel Hamid, gezant van de sultan van Atjeh bij Prins Maurits.

Van de kunstschatten van de abdij is niets over. Nadat in 1492 een grote brand de abdij in de as legde, verbrandden in 1568 de abdijkerken nog eens. De Kruisafneming, het grote en beroemde altaarstuk van Jan Gossaert van Mabuse verbrandde mee, maar was het niet verbrand dan was het wel in 1574 ontmanteld. Het Antependium van Middelburg, het rijkgeborduurde kleed uit ongeveer 1518 dat de voorkant van het hoofdaltaar had bedekt, met een voorstelling van het Laatste Avondmaal, werd in 1574 meegenomen door de abt-bisschop. Het bevond zich eerst in de paleiskapel van de Nassaus in Brussel, kwam in handen van de norbertijner-abdij van Grimbergen en werd tenslotte eigendom van de Belgische staat. Het is nu te zien in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. In 1992 was het even terug in het Zeeuws Museum, waar zich nog altijd een paar andere teruggevonden restanten van het rijke patrimonium van de abdij bevinden. In de Koorkerk hingen ooit de wapenborden van de hoge edelen van de Nederlanden die in 1505 aanwezig waren op de kapittelvergadering van het Gulden Vlies in de Onze Lieve Vrouwe-abdij.

De achtkantige toren die met zijn witte gesteente bij zonlicht letterlijk schittert tegen de blauwe hemel, werd begin veertiende eeuw gebouwd om de status van de kerk als koninklijk mausoleum te benadrukken. Als nummer tien op de lijst van hoogste torens van Nederland rijst de Lange Jan, met zijn later opgebouwde spits met wereldberoemd carillon, met zijn nu meer dan 86 meter hoog boven de stad uit. Hij is vanaf vrijwel overal op Walcheren te zien.

Vorige
Vorige

Kortrijk

Volgende
Volgende

Westkapelle